Algemeen
Het telen van fruit, en met name van een goede kwaliteit appels en peren, is steeds het belangrijkste aspect van ons bedrijf geweest. Ook nu aan de Groenedijk zelf minder mogelijkheden zijn tot het telen van fruit, wordt de teelt in de omgeving (Harmelen) voortgezet. Een deel van het geteelde fruit verkopen we zelf in onze plattelandswinkel . Een ander deel gaat via de veiling naar verschillende plekken in Nederland of elders in de wereld. Maar voor het zover is en er een mooi volgroeide appel of peer op de fruitschaal van de consument ligt, komt er heel wat bij kijken. Het idee dat je met een rij fruitbomen tot de oogsttijd achterover kunt hangen, is een beetje kort door de bocht!
De winter
Snoei
In de winter worden alle bomen gesnoeid. We beginnen hier meer zodra het blad van de bomen is in de herfst. Het snoeien heeft verschillende doelen. Een hiervan is takken weghalen zodat er voldoende licht in de boom kan komen. Een ander doel is een het bevorderen van een evenwicht tussen groei en bloei. Bomen die te hard groeien geven vaak te weinig vrucht, ze ‘vergeten’ als het ware om knoppen te maken voor het volgend jaar. Bomen die te weinig groeien hebben vaak te veel knoppen, ze moeten zoveel vruchten groot brengen dat ze vergeten om te groeien.
Bewaring
De winter is ook de tijd dat het meeste fruit dat bewaard wordt in de koelcellen gesorteerd wordt op maat en kwaliteit en verkocht wordt. Een deel wordt in onze winkel verkocht en een ander deel vindt via groothandel en veiling zijn weg naar consument. Het bewaren van appels en peren is een hele kunst. Ten eerste worden ze bij een lage temperatuur bewaard. Afhankelijk van het soort bij een andere temperatuur, bijvoorbeeld 4.5° C voor Goudreinette tot -0.7° C voor peren zoals Conference. Ten tweede wordt de samenstelling van de lucht in een koelcel geregeld. Cellen waar appels en peren in bewaard worden zijn speciale cellen die gas (lucht) dicht zijn. Appels en peren ademen net als mensen, ook nadat het geplukt is. Ze verbruiken zuurstof en er komt CO2 vrij. Door dit ademen worden ze ouder en gaan ze eerder rimpelen. Als een cel luchtdicht is en de appels verbruiken zuurstof daalt het zuurstofgehalte in de cel. Door dit lagere zuurstof gehalte, in combinatie met de lage temperatuur, gaan de appels langzamer ademen en worden ze minder snel oud. Hierdoor zijn ze langer te bewaren. De CO2 die vrijkomt wordt met een speciale ‘scrubber’ uit de cellucht gehaald want een te hoog CO2 gehalte is ook schadelijk voor het fruit. Door deze manier van bewaren kunnen we fruit lang bewaren, Jonagold bijvoorbeeld tot juli, Elstar en Conference tot juni. Let wel, de appels en peren zijn in september geplukt dus 10 maanden oud! Op ons bedrijf kunnen we ongeveer 350 ton fruit bewaren.
Nieuwe bomen
Als een boomgaard aan vervanging toe is wordt deze gerooid. Als de bomen ouder worden gaat de kwaliteit van het fruit achteruit en worden er ook minder kilo’s geplukt. De bomen worden dan afgezaagd en uit de grond getrokken. Daarna wordt het land gespit en worden nieuwe palen gezet waaraan de bomen vast gebonden worden. Vaak wordt om de wortels van de nieuwe boom een schep potgrond gedaan zodat de bomen makkelijker beginnen te groeien. De beste tijd om fruitbomen te poten is in het voorjaar, de grond begint dan al wat op te warmen en het helpt de bomen om makelijker te beginnen met groeien.
Het voorjaar
Voeding voor de bomen
In het voorjaar is de tijd om kunstmest te strooien bij de bomen. Net als alle levende wezens heeft een fruitboom ook eten nodig. Dit kunstmest strooien gebeurd met een machine achter de trekker die de kunstmest alleen onder de bomen gooit en niet op het gras. De kunstmest is bedoeld voor de bomen en moet daar dan ook het dichtste bij in de buurt komen. We strooien kunstmest en gebruiken geen dierlijke mest om twee redenen; bij kunstmest weet je de precieze samenstelling en kun je precies dat strooien wat de boom nodig heeft . Ook is het veel minder bewerkelijk dan dierlijke mest. Daarnaast komen de voedingstoffen uit kunstmest direct vrij en strooi je de kunstmest dus ook op het moment dat de boom voeding nodig heeft. Dit is dan bijvoorbeeld in het voorjaar net voor de bloei, iets wat een enorme krachtsinspanning voor de boom is en waarbij een beetje voeding dus welkom is. Belangrijke elementen voor de boom zijn stikstof, fosfaat, kali, magnesium en kalk. Naast het strooien van kunstmest wordt het ook in vloeibare vorm toegediend. Dit kan door de slangen die bij de bomen liggen en waar bij elke boom met een druppelaartje wat water met voeding uit komt. Maar ook worden voedingsstoffen op de boom gespoten in de vorm van bladmeststoffen die we met de spuit verdelen op de bomen. Om de kijken of we het de bomen naar de zin maken nemen we in de zomer een bladmonster. We plukken van een perceel bomen een zak blaadjes. Deze worden in het laboratorium onderzocht op alle benodigde elementen. Dan weet je of een boom nog ergens te weinig van heeft zodat je dit bij kunt sturen, of als het allemaal prima is dan weet je dat je aan de voeding niets meer hoeft te doen.
Nachtvorst
Als de bomen bloeien of net uitgebloeid zijn mogen ze niet bevriezen. Als de bloemetjes of het hele kleine vruchtje bevriest kan dat schade geven zoals bijvoorbeeld een misvormde vrucht of een streep op een appel maar het kan ook dat er helemaal geen vruchtje meer groeit. Door de bomen te beregenen als het vriest bevriest het bloemetje of vruchtje niet. Het water dat op de bloem of vruchtje neerkomt geeft als het bevriest zogenaamde ‘stollingswarmte’ af. Deze stollingswarmte zorgt ervoor dat de temperatuur niet onder de 0 C komt. Beregening tegen nachtvorst helpt alleen bij appels en peren, bij kersen, pruimen en bessen bijvoorbeeld helpt dit niet omdat het stuifmeel niet tegen vorst en nattigheid kan.
Bestuiving
De bloemetjes in de boomgaard moeten bestoven worden om vruchten te worden. Dit kan met stuifmeel van een andere appel of peren soort. Daarom staan in onze boomgaarden ook vaak bomen gemengd, bijvoorbeeld 5 rijen Elstar en 1 rij Golden Delicious, dit is voor de bestuiving. Bijen zorgen voor het overbrengen van stuifmeel maar zeker ook de wind. Daarom is een goede verspreiding van de bestuiverbomen tussen de andere bomen belangrijk. Het is van belang dat de temperatuur in de boomgaard wat hoger is voor de bestuiving want bijen beginnen pas te vliegen bij 15° C.
De zomer
Zomerwerkzaamheden
Na de bloei beginnen de vruchtjes te groeien. Als ze goed bestoven zijn kan dat soms ´te goed´zijn omdat er dan zoveel vruchten aan de boom zitten dat deze nooit allemaal kunnen uitgroeien tot mooie grote en lekkere appels of peren. Er is simpelweg niet genoeg ruimte aan de boom. Daarom moet een deel van deze vruchtjes van de boom gehaald worden. Van nature doet een boom dat ook, in de zogenaamde ´juni-rui´ laat de boom een deel van zijn vruchtjes vallen. Wij kunnen de boom daarbij een handje helpen door het spuiten van een middel op de bomen waarmee hij er nog meer laat vallen. Vaak is dit niet genoeg dus moeten we met de hand alle bomen nog een keer nalopen om het teveel aan vruchtjes er af te halen. Dit heet dunnen. We zetten de vruchtjes op een goede afstand van elkaar en gooien de minst mooie er af, zoals die die aangevreten zijn door een insect. Een andere werkzaamheid in de zomer is het ´zomersnoeien´. We knippen dan sommige scheuten weg die te veel licht wegnemen waardoor de appels minder mooi kleuren.
Gewasbescherming
Tijdens het hele groeiseizoen moet er aandacht gegeven worden aan insecten, schimmels en bacteriën die een fruitboom aan kunnen tasten en daardoor zowel kwaliteit als ook kwantiteit van de oogst kunnen beïnvloeden. Dit heet gewasbescherming. Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van natuurlijke vijanden. Bijvoorbeeld luizen die opgegeten worden door lieveheersbeestjes of geparasiteerd door sluipwespen. Een ander voorbeeld is spint, een soort mijt die de knoppen en bladeren van de bomen aantasten. Deze worden opgegeten door de roofmijt. Als we een nieuw perceel bomen poten leggen we scheutjes in de pas geplante bomen van andere bomen waar op de bladeren roofmijten zitten. Deze kruipen dan in de nieuwe bomen en eten daar de spint op. Zo zorgen we ervoor dat we daar dan geen chemische bestijding tegen spint hoeven uit te voeren. Het goed waarnemen in de boomgaard bepaald of we tot bestrijding van een plaag moeten overgaan. Zo hangen we bijvoorbeeld vallen op met daarin de lokgeur, feromoon, van de vrouwtjes fruitmot. Als hier dan heel weinig mannetjes vangt weet je dat je geen bestrijding hoeft uit te voeren. (De fruitmot boort van die lekkere gaatjes in fruit waar dan een wormpje in zit) Ondanks alle voorzorgsmaatregelen blijft het nodig dat we soms bespuitingen moeten uitvoeren tegen ziekte en plagen want zonder dat is het niet mogelijk een kwalitatief goed product te telen. Onkruidbestrijding gebeurt ook in de zomer. Onkruid is een ongewenste gast in de boomgaard want het neemt voedsel op dat eigenlijk bestemd is voor de bomen en het kan ook gastheer zijn voor schadelijke insecten. Rupsen bijvoorbeeld voeden zich vaak met brandnetels.
Herfst
De pluk
Een goede oogst betekent niet alleen veel vruchten maar ook vruchten die de juiste grootte en kleur hebben, lekker smaken en goed houdbaar zijn. Het plukken moet daarom zorgvuldig gebeuren dat wil zeggen niet te vroeg want dan zijn ze niet rijp, niet te laat want dan zijn ze te rijp en niet of minder houdbaar. Tegen onze plukkers zeggen we dan ook altijd dat ze de vruchten als eieren moeten behandelen want als je er maar iets mee gooit zie je dat deukje later altijd terug. Het plukken van de vruchten gebeurt in kistjes van 12 kg als ze direct verkocht worden zoals de meeste zomer appels zoals Summerred of in grote kisten van 300 kg inhoud die de koelcel ingaan. Het plukken begint half augustus met Summerred en andere zomerappels en eindigt eind oktober met de Jonagold.
Na de pluk
Als het plukseizoen eindelijk voorbij is, ja op het laatst ben je het wel een zat na 8 of 10 weken alleen maar appels en peren plukken, is het tijd voor rust. Alle machines worden schoongespoten, doorgesmeerd en opgeborgen tot het volgende seizoen. De beregeningsinstallatie wordt afgetapt tegen de winter vorst, alle kleine klusjes die zijn blijven liggen worden gedaan en er wordt een keer grondig opgeruimd in de schuur. Na een paar weken betrekkelijke rust beginnen we dan weer met snoeien en werken we weer aan de oogst van het nieuwe jaar.
Blijf geïnformeerd
Openingstijden winkel
Donderdag 09:00-17:00 uur
Vrijdag 09.00-18:00 uur
Zaterdag 08.30-16.00 uur
030-2000103 / 06-55344795